Woordenschat les 7


De aanbieding
La promotion
De afdeling
Le rayon
Alles
Tout
Anderhalf
Un et demi
De baby
Le bébé
De bakker
Le boulanger
De banaan
La banane
De banketbakker
Le pâtissier
Bestaan
Exister
De beurt
Le tour
Bevallen (dans : Het bevalt me)
Plaire



De bezem
Le balai
Bijna
Presque
Blauw
Bleu
De boekwinkel
La librairie
De boodschap
La course
De boter
Le beurre
Het briefje
Le billet
De broek
Le pantalon
De broodafdeling
Le rayon boulangerie
Bruin
Brun


De chef
Le chef
De collega
Le collègue
Het contact
Le contact
Derde
Troisième
Het ding
La chose
De drogist
Le droguiste
Druk
Beaucoup de monde
Ga je gang
Vas-y, je t’en prie
Geel
Jaune
Het gewicht
Le poids
De gram
Le gramme
Gratis
Gratuit


Grijs
Gris
Groen
Vert
De groenteboer
Le marchand de légumes
De groentewinkel
La boutique du marchand de légumes
Hardop
A haute voix
De hele dag
Toute la journée
Hetzelfde
La même chose
Hoe lang
Depuis quand
De hoofdletter
La majuscule
Het hout
Le bois
Het interview
L’interview
Jong
Jeune
Het kaartje
Le ticket


De kaasboer
Le fromager
De kassa
La caisse
De kilo
Le kilo
De kledingzaak
Le magasin de vêtements
Heeft u niet kleiner ?
Vous n’avez pas plus petit ?
Het kleingeld
La monnaie
De klemtoon
L’accent
Kort
Bref
Kosten
Coûter
Het kostuum
Le costume
Krijgen
Recevoir, avoir
De levensmiddelen
L’alimentation
De lucht
Le ciel


De maat
La taille
Meer
Plus
Om … te
Afin de, pour
Ongeveer
A peu près
De … zijn op
Il n’y a plus de …
Oranje
Orange
Oud
Vieux
Het pakje
Le paquet
Het papier
Le papier
De paprika
Le poivron
De paraplu
Le parapluie
Passen
Essayer (vêtements etc.)


Het potlood
Le crayon
Het praatje
Petite conversation
Een praatje maken
Bavarder
Het probleem
Le problème
Het product
Le produit
De regel
La règle
Regelmatig
Régulier
Rondkijken
Regarder
Rustig
Tranquille
De schoenenzaak
Le commerce de chaussures
De schoenwinkel
Le magasin de chaussures
De serie
La série
De sinaasappel
L’orange


De slager
Le boucher
Snel                                        
Vite
Sparen
Epargner
Storen
Déranger
Heeft u terug van … ?
Vous avez de la monnaie de … ?
De tomaat
Le tomate
Het tweetal
La paire
Uitspreken
Prononcer
Verder
A part de cela
De verkoper
Le vendeur
Het vlees
La viande
De vleeswaren
La charcuterie
Wegen
Peser


De winkel
Le magasin
Winkelen
Faire des courses
Ik wou
Je voudrais
De zaak
Le commerce, le magasin
De zegel
Le bon
Zelf
Même
Tot ziens
Au revoir
Zwaar
Lourd
Zwart
Noir