Verwijzen naar dingen - référer aux choses (les 8)



Subject
Object
De-woorden
Hij
De tafel is wit – Hij is wit

Hem
Ik koop de tafel – Ik koop hem
Het-woorden
Het
Het boek is interessant – Het is interessant

Het
Ik lees het boek – Ik lees het
Pluriel
Ze
De boeken zijn oud – ze zijn oud
Ze
Ik zie de boeken – Ik zie ze